Onderzoek doen binnen je eigen gemeenschap
Als antropologe bestudeert Khadija Kadrouch-Outmany welke betekenis de hadj heeft voor religiositeit, identiteit en het thuisgevoel van Marokkaans-Nederlandse moslims. Hiervoor reisde zij in 2016, samen met haar man en zoon, af naar Mekka voor de hadj.
Veldwerk in Mekka
Antropologisch veldwerk is gericht op het begrijpen van een (andere) cultuur. De methode verwijst naar onderzoek waarin gedrag wordt bestudeerd op kleine schaal en in een alledaagse setting. De data wordt veelal verzameld door (parti- ciperende) observatie en informele gesprekken. Kenmerkend voor deze methode is betrokkenheid en distantie. Betrokkenheid veronderstelt dat je je als onder- zoeker onderdompelt in de cultuur die je bestudeert. Je bent als onderzoeker daadwerkelijk aanwezig onder de mensen die je bestudeert. Nadat het veldwerk is afgerond, keer je als onderzoeker terug uit het veld en analyseer je op een kriti- sche manier de verzamelde data. Afstand houden is belangrijk; het voorkomt dat je je als onderzoeker verliest in het veld en het houdt je scherp ten aanzien van je verschillende rollen. Veldwerk doen als antropoloog binnen je eigen gemeen- schap, ‘anthropology at home’, biedt andere mogelijkheden en uitdagingen dan veldwerk doen binnen een verre of onbekende gemeenschap. In het bijzonder geldt dit wanneer het gaat om bewegen tussen betrokkenheid en distantie, dé kenmerken van etnografisch onderzoek.
Er zijn over de hedendaagse hadj niet veel etnografische werken te vinden van onderzoekers die ook daadwerkelijk in Mekka zijn geweest. Een belangrijke reden hiervoor is dat Mekka in principe alleen toegankelijk is voor moslims. Een moslim die als onderzoeker aan de hadj deelneemt, wekt op zijn minst nieuwsgierigheid op bij andere pelgrims: hoe beleef je de hadj als die je tegelij- kertijd bestudeert? Niet alleen medepelgrims bevragen de moslimonderzoeker op hadj. Ook andere wetenschappers bekijken kritisch de positie van de onderzoeker die zijn of haar eigen gemeenschap bestudeert. In deze bijdrage ga ik in op de vraag of je in de ogen van moslims als onderzoeker wel echt de hadj kunt beleven en of je in de ogen van wetenschappers als moslimonderzoeker de hadj wel echt kunt bestuderen in plaats van het alleen te beleven. Twee kanten van dezelfde medaille. Ik bespreek hiertoe eerst het idee van de ‘native’ antropoloog, de categorisering binnen de wetenschap tussen ‘self ’ en ‘other’, en hoe deze fac- toren in mijn eigen veldwerk als ‘halfie’ een rol hebben gespeeld.
De ‘native’ antropoloog
Het raamwerk waarop de notie van de ‘native’ en de zogenaamde ‘echte’5 antropoloog gebaseerd is, stamt uit de koloniale periode.
Een ‘native’ of ‘chief informant’ werd ingezet door de antropoloog om toegang te krijgen tot de leefwereld en ideeën van de ‘native’. Er werd een onderscheid gemaakt tussen ‘self ’ en ‘other’, waarbij een duidelijke machtsverhouding bestond.8 De westerse antropoloog was de ‘self ’ en het onderwerp van studie de niet-westerse ‘other’. Dit onderscheid en ook de terminologie is tegenwoordig achterhaald.10 Antropologie wordt inmiddels al decennia beoefend door mensen die (gedeeltelijk) behoren tot de gemeenschappen die zij bestuderen. Ook is het al sinds de jaren tachtig gebruikelijk geworden om de antropologische blik ook op de westerse landen te richten.
In deze postmoderne tijd is de antropoloog veel kritischer gaan kijken naar haar eigen positie en ziet zij zichzelf niet zozeer meer als de alwetende onder- zoeker, maar als volwaardig participant in het veld. Bovendien reflecteert zij ook op haar eigen inbreng in de totstandkoming van haar data. De antropoloog gebruikt deze reflexiviteit om in de analyse van haar onderzoek te bestuderen hoe haar eigen identiteit en positie in het veld het proces van kennisvergaring heeft beïnvloed. Doordrongen van reflexiviteit bestuderen etnografen gemeen- schappen waartoe zij zelf (gedeeltelijk) behoren. Vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw zijn antropologen zich steeds meer gaan afvragen: hoe ‘native’ is een ‘native’ antropoloog eigenlijk? Binnen een groep met een gedeelde culturele identiteit bestaan immers enorme verschillen. Opleiding, gender en klasse kunnen ervoor zorgen dat de ‘native’ antropoloog toch een heel andere achtergrond heeft dan de mensen die ze bestudeert. Misschien nog wel belangrijker is dat de antropologische methode van participerende observatie wordt gekenmerkt door een voortdurend heen en weer bewegen tussen betrokkenheid en distantie.
Verder lezen? Bestel het nummer in onze webshop.
Dr. Khadija Kadrouch-Outmany is antropoloog. Zij is als postdoc-onderzoe- ker verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen. Haar onderzoeksproject ‘Mecca and translocal belongings of Maroccan-Dutch Muslims’ maakt deel uit van het NWO-onderzoeksproject ‘“More Magical than Disneyland”: Modern Articulations of Pilgrimage to Mecca’, geleid door Marjo Buitelaar (RUG) en Richard van Leeuwen (UvA).
Noten
1 Ik ben Annemarie Samuels zeer dankbaar voor haar commentaar op een eerdere versie van dit stuk.
2 M. Jackson, Paths Towards a Clearing: Radical Empiricism and Ethnographic Enquiry (Bloo- mington: Indiana University Press, 1989).
3 De meest recente zijn: A. Hammoudi, Une saison à la Mecque (Parijs, Le Seuil, 2005).
O. Saghi, Paris-La Mecque: Sociologie du pèlerinage (Parijs: Presses Universitaires de France, 2010). Er bestaat ook een snelgroeiend corpus aan werk over de hadj bijvoorbeeld van de hand van L. Mols & M. Buitelaar, Hajj: Global Interactions through Pilgrimage (Leiden: Sidestone Press, 2015); F. Haq & J. Jackson, J. ‘Spiritual Journey to Hajj: Australian and Pakistani Ex- perience and Expectations’, Journal of Management, Spirituality and Religion 6, nr. 2 (2009): 141-156; E. Tagliacozzo & S.M. Toorawa, The Hajj: Pilgrimage in Islam (New York: Cambridge University Press, 2016).
4 ‘People whose national or cultural identity is mixed by virtue of migration, overseas edu- cation, or parentage’, L. Abu-Lughod, ‘Writing Against Culture’ in Recapturing Anthropology: Working in the Present, red. R.G. Fox (Santa Fe: School of American Research Press, 1991).
5 In het Engels hanteert men vaak de termen ‘native’ en ‘real’.
6 K. Narayan, ‘How Native is a Native Anthropologist?’, American Anthropologist: New Series, 93, nr. 3 (1993): 671-686.
7 Narayan, ‘How Native is a Native?’, 672.
8 Abu-Lughod, ‘Writing against Culture’, 466.
9 Ibid., 467.
10 Narayan, ‘How native is a native’, 673.
11 Zie bijvoorbeeld L. Abu-Lughod, Veiled Sentiments: Honor and Poetry in a Bedouin Society (Berkeley, University of California Press, 2000); D.K. Kondo, Crafting Selves: Power, Gender, and Discourses of Identity in a Japanese Workplace (Chicago: University of Chicago Press, 1990); Narayan, ‘How Native is a Native?’, 671-686.
(Berkeley, University of California Press, 2000); D.K. Kondo, Crafting Selves: Power, Gender, and Discourses of Identity in a Japanese Workplace (Chicago: University of Chicago Press, 1990); Narayan, ‘How Native is a Native?’, 671-686.
12 Een veld dat bijvoorbeeld door de volgende onderzoekers werd ontgonnen: D. Messer- schmidt, ‘On Anthropology “at Home”’ in Anthropologists at Home in North America: Methods and Issues in the Study of One’s Own Society, red. D. Messerschmidt (Cambridge: Cambridge University Press, 1981), 1-14; F. Ginsburg, Contested Lives: The Abortion Debate in an American Community (Berkeley: University of California Press, 1989).
13 M. Kempny, ‘Rethinking Native Anthropology: Migration and Auto-Etnography in the Post-Accession Europe’, International Review of Social Research 2, nr. 2 (2012): 39-52.
14 Zie noot 10.
15 Narayan, ‘How Native is a Native?’, 676.
16 Ibid.
17 Abu-Lughod, ‘Writing Against Culture’, 468.
18 http://www.uva.nl/content/nieuws/nieuwsberichten/2017/01/reactie-uva-op-artikel- nrc-handelsblad.html.
19 Kempny, ‘Rethinking Native Anthropology’, 42.
20 Narayan, ‘How Native is a Native?’, 676.
21 Zie bijvoorbeeld het werk van J. Peelen & W.H.M. Jansen, ‘Emotive Movement on the Road to Santiago de Compostella’, Etnofoor (2007): 75-96.
22 [Redactie:] Een vrouw mag niet alleen aan de hadj deelnemen, maar moet dit doen in gezelschap van haar echtgenoot of een ander mannelijk familielid. Deze persoon wordt mahram genoemd.