Olie is de belangrijkste inkomsten-bron van IS. Maar ook voor de Koerden zijn de olievoorraden van groot belang in het verkrijgen van meer onafhankelijkheid. De olievoorraden zijn inzet van een conflict tussen de Iraakse Koerden en de centrale regering in Bagdad, waar ook de Turkse overheid een rol in speelt. Kortgeleden sloten de Koerden en Bagdad een deal. Maar of deze nu zo baanbrekend is en stand zal houden moet nog blijken. Justus Bekkering maakt een analyse van de verhoudingen.
Gepubliceerd in 2014/2 CrisIS in het Midden-Oosten
In een zwaar beveiligd sushirestaurant in Sulaimaniya, Noord-Irak, ontmoet ik in november 2013 Ahmed Mufti voor het eerst. Mufti is een Iraakse Koerd die werkt voor het ministerie van Olie van de Koerdische regionale overheid. Ik spreek hem over het belang van de olievoorraden voor de Koerdische strijd voor onafhankelijkheid. Mufti blaakt van optimisme en bij ons afscheid raadt hij me aan vooral het nieuws te volgen. ‘Want er zijn interessante tijden op komst,’ voegt hij er raadselachtig aan toe. Wat Mufti toen niet kon voorspellen was de plotselinge opkomst van de jihadistisch-salafistische milities van IS die de Koerdische onafhankelijkheidsstrijd onder de aandacht bracht en inderdaad ‘interessante tijden’ inluidde. De laatste vijf jaar heeft Iraaks Koerdistan een enorme economische groei doorgemaakt. In het middelpunt hiervan staat de olie-industrie die voor de Koerden de gewenste onafhankelijkheid mogelijk zou moeten maken. In 2009 stelde de Koerdische minister van Olie, Ashti Hawrami, tijdens een officiële ceremonie in Erbil dat de mensen in Iraaks Koerdistan voor de eerste keer zelf konden beslissen over de natuurlijke hulpbronnen van de regio.[1] Sindsdien is er veel gebeurd. De Koerden hebben beslissingen genomen over de exploitatie van olie waardoor de spanningen met Bagdad zijn toegenomen. Bagdad heeft het Koerdische streven om zelf olie te verkopen altijd als illegaal gezien en doet er alles aan om een Koerdische olie-industrie op nationaal en internationaal niveau juridisch tegen te werken.[2]
De centrale overheid in Bagdad ziet met lede ogen aan hoe sinds 2011 grote internationale oliebedrijven toestromen om de vaak onontwikkelde olievelden te exploiteren zonder de goedkeuring van het Iraakse ministerie van Olie. De Koerdische pijplijn naar Turkije die begin 2014 is afgemaakt maakt de situatie nog explosiever omdat deze de Koerden in staat stelt grote hoeveelheden olie te transporteren naar de Turkse haven Ceyhan en zo internationale oliemarkt te bereiken zonder toezicht vanuit Bagdad. Afgelopen juni werd voor het eerst een tanker, de United Emblem, op internationale wateren volgeladen met Koerdische olie uit een schip dat uit de Turkse haven Ceyhan kwam. De United Emblem verkocht vervolgens haar lading in de haven van Ashkelon, in Israël dus. Omdat de centrale regering in Bagdad de staat Israël niet erkent kon ze geen officiële aanklacht bij het internationale hof van commercie indienen.[3] Wat zal er gebeuren als de Koerden hun ambities om onafhankelijk van Bagdad olie te verkopen doorzetten? Wat kan de centrale overheid in Bagdad daartegen doen en hoe ver zal de Turkse regering gaan in het steunen van een Koerdische olie-industrie?
Verder lezen? Bestel het nummer in onze webshop.
[1] Commencement of Oil Export Ceremony, Erbil, Kurdistan Region – Iraq, 1 juni 2009.
[2] ‘Iraq still doesn’t recognize Kurds’ oil deals’, AP World Stream, 12 mei 2009.
[3] P. Osgood, P. van Heuvelen, B. Lando, ‘Update: Kurdistan sidesteps Baghdad legal challenge to exports’, Iraqi Oil Report, 28 juni 2014.