Op een lenteavond in april wacht Maarten Zeegers op het centrale plein van Arbin op een taxi die hem terug zal brengen naar Damascus. Hij noteert: ‘Tegen het hek rond de fontein staat ondersteboven het bord dat een van de demonstranten vanmiddag nog zo vrolijk omhoog had gehouden: Ik geef mijn leven voor de vrijheid. De letters zijn uitgelopen door de regen.’ Een rake metafoor voor de opstand in Syrië.
De lezer heeft dan al tweederde van Wij zijn Arabieren: Portret van ondoordringbaar Syrië achter de rug. Vanwege de protesten in het land moet Zeegers nu iedere maand zijn visum verlengen. Voorheen was dat eens in de drie maanden. In juli 2011 gaat het mis. Zeegers wordt in Syrië tot ongewenst vreemdeling verklaard. In het geheim bericht hij al maanden over de opstand voor NRC Handelsblad en de Standaard. Op het hoofdkwartier van de Syrische marechaussee mag hij van de adjudant één telefoontje met een vriend plegen om een ticket te regelen. ‘Ik pak mijn telefoon aan en ga op zoek naar het nummer van de ambassadeur.’
Verder lezen? Bestel het nummer Dwarsdenkers: 10 portretten in onze webshop.