Het verhaal van Rumi over Mozes en de herder is een van de populairste verhalen uit de Masnavi. Het komt voor in bloemlezingen, is onderwerp van verschillende opera’s en figureert zelfs op websites met Rumi-citaten. Het verhaal staat tegenwoordig bekend als een duidelijk voorbeeld van Rumi’s verdraagzaamheid ten opzichte van andersgelovigen en zijn rol als voorvechter van religieus pluralisme. Maar hoe past het verhaal in de context van Rumi’s filosofie? En hoe verhoudt Rumi’s boodschap van liefde en tolerantie zich tot de islamitische intellectuele traditie van zijn tijd?
Gepubliceerd in 2023/2 Rumi
Waar bent U, opdat ik Uw dienaar mag worden,
Opdat ik Uw schoenen mag repareren en uw haar mag kammen?
Opdat ik Uw kleren mag wassen en Uw luizen mag doden?
En U melk mag brengen, Oh, Hoogheid.
(Masnavi, Boek II, p. 80, regels 1725-1726, vertalingen door de auteur)
Dit zijn de eerste woorden van de herder in een van de bekendste verhalen van Rumi’s Masnavi. Rumi presenteert hier de profeet Mozes, een van de hoofdpersonen in de Masnavi, als een orthodoxe theoloog die een eenvoudige herder berispt omdat hij op een simplistische manier over God spreekt. In de eerste regels van het verhaal drukt de herder zijn toewijding aan God op een menselijke manier uit door te vragen of hij Gods ‘haren mag kammen’ en ‘kleren mag wassen’. Mozes gelooft zijn oren niet wanneer hij deze praatjes van de herder hoort en beveelt hem te stoppen. Maar Rumi zou Rumi niet zijn als niet duidelijk werd dat Mozes hier fout zit en niet de herder.
Verder lezen? Bestel het nummer in onze webshop.