Onderzoek dat gaat over moslimvrouwen, met name op het gebied van het islamitisch recht, wordt negatief beïnvloed door kolonialistisch feminisme. Dekoloniaal feminisme kan dit onderzoek verbeteren.
Gepubliceerd in 2020/1 Gender en seksualiteit
‘Kolonialistisch feminisme’ is feminisme dat kolonialisme en neokolonialisme ondersteunt en legitimeert.[1] Er is sprake van kolonialisme wanneer een staat politieke, economische of geografische controle uitoefent over een externe staat, grondgebied of groep. Hedendaags kolonialisme wordt veelal ‘neokolonialisme’ genoemd, omdat oude kolonies formele onafhankelijkheid genieten maar niettemin worden gecontroleerd door koloniserende staten. Kolonialistisch feminisme spiegelt koloniale machtsverhoudingen: het beïnvloedt en steunt een aantal koloniale technieken om vrouwen in de Global South te ‘bevrijden’. Tegelijkertijd presenteert kolonialistisch feminisme vrouwen in de Global North onterecht als zijnde ‘bevrijd’. Er zijn meerdere studies gewijd aan kolonialistisch feminisme. Zo definieerde Spivak kolonialistisch feminisme als een ideologie die claimt dat witte mannen (en vrouwen) donkere vrouwen van donkere mannen moeten en kunnen ‘redden’.[2] Kolonialistisch feminisme heeft ook een plaats binnen het seculiere feminisme. Joan Scott stelt daarentegen terecht dat de pretentie dat secularisme gendergelijkheid produceert onjuist is en wordt gebruikt om kolonialisme te rechtvaardigen.[3]
De term ‘kolonialistische feminist’ is geen stempel die is voorbehouden aan een bepaald type mensen: ‘kolonialistisch’ is niet per definitie ‘westers’ of ‘wit’. Integendeel: de meest venijnige kolonialistische feministen vandaag de dag zijn zelfverklaarde ‘ex-moslims’, en sommige kolonialistische feministen zien zichzelf als moslim of wonen in een moslimmeerderheidsland. ‘Kolonialistische feminist’ is een nuttige benaming voor een persoon die er zeer specifieke ideeën op nahoudt die kolonialisme en vooroordelen over de Global South promoten in naam van het feminisme. Kolonialistisch feminisme schildert vrouwen in de Global South geregeld af als mensen zonder autonomie, wat zou betekenen dat ze geen agency hebben, geen keuze, en niet de mogelijkheid tot instemming.
Verder lezen? Bestel het nummer in onze webshop.
[1] Zie Lena Salaymeh, “Imperialist Feminism and Islamic Law,” Hawwa 17:2–3 (2019): 97–Ik dank Rhiannon Graybill, Ruth Sudhölter en Maaike Voorhoeve voor hun feedback.
[2] Gayatri Chakravorty Spivak, “Can the Subaltern Speak?,” in Marxism and the Interpretation of Culture, red. Cary Nelson en Lawrence Grossberg (Urbana: University of Illinois Press, 1988), 271-313.
[3] Joan W. Scott, Sex & Secularism (Princeton: Princeton Unversity Press, 2017).