Conflict in beeld. Persfotografie van de Israëlisch-Libanese oorlog

Gepubliceerd op Gecategoriseerd als Geschiedenis, Politiek & Samenleving

In de zomer van 2006 woedde een gewapend conflict tussen Libanon en Israël. Yvonne de Beer onderzocht hoe in beide landen verslag werd gedaan van een raketaanval op het treinstation van Haifa. Daarvoor analyseerde ze de foto’s van de aanslag in twee Libanese dagbladen en een Israëlische krant.

Gepubliceerd in 2012/2 Nieuwe politiek.

De oorlog begon toen Hezbollah op woensdag 12 juli 2006 twee Israëlische soldaten kidnapte en tegelijkertijd raketten op Israëlisch grondgebied afvuurde. Israël reageerde direct met luchtaanvallen en nog diezelfde dag trokken Israëlische grondtroepen Libanees grondgebied binnen. Dit alles resulteerde in een twee maanden durend conflict waarbij 34 dagen daadwerkelijk gevochten werd.

De meningen zijn verdeeld over met wie Israël daadwerkelijk oorlog aan het voeren was, Libanon, zoals de Israëlische regering betoogde, of Hezbollah.1 Hezbollah had een groot aandeel in de oorlog; niet het Libanese leger maar Hezbollah vuurde gedurende de oorlog raketten af op Israël. Tijdens de oorlog was de Libanese regering duidelijk erg zwak. Door interne confessionele strubbelingen was ze niet in staat om het oprukkende Israëlische leger te stoppen, noch om een antwoord te formuleren op de vijandige acties die Hezbollah vanaf Libanees grondgebied ondernam. Het enige waartoe de Libanese overheid in staat was, was het registreren van de schade en het oproepen tot beëindiging van het geweld – wat ze dan ook vanaf de eerste dag van de oorlog deed.

Op 16 juli 2006 werd het treinstation van de Israëlische stad Haifa getroffen door een raketaanval van Hezbollah. Het was de eerste keer dat Hezbollah een doel raakte in Israël dat zo ver van de Libanese grens lag. Als gevolg van de aanval stierven acht mensen; een tiental anderen raakte gewond. In de Libanese en Israëlische kranten werd van deze aanval verslag gedaan, daarnaast werden er foto’s van gepubliceerd. In dit artikel worden drie van deze visuele verslagen geanalyseerd. Het is relevant om beelden aan onderzoek te onderwerpen in plaats van deze deel te laten uitmaken van bijvoorbeeld tekstonderzoek. Er bestaan namelijk significante verschillen tussen woord- en beeldervaringen: mensen reageren bijvoorbeeld emotioneler op foto’s dan op tekst en foto’s kunnen mensen makkelijker gebeurtenissen laten onthouden of juist vergeten dan teksten.2

Hier analyseer ik foto’s uit drie kranten: Haaretz (Het land), een krant met veel invloed onder de politieke elite van Israël en de bekendste Israëlische krant in het Westen, Al-Mustaqbal (De Toekomst), een krant die voor en door soennitische Libanezen wordt gepubliceerd en die zoals de meeste Libanese kranten onder auspiciën van een politiek actieve familie, de familie Hariri, verschijnt, en Al-Nahar (De Dageraad), een Libanees-christelijke krant waar de politiek actieve Tueny-familie de scepter zwaait. Zowel Al-Mustaqbal als Al-Nahar reflecteren de ideeën van de alliantie 14 Maart, ze zijn daarmee vóór de regering en tegen Syrië en Hezbollah.3

Emotieloos

De foto die Al-Mustaqbal publiceerde toont het treinstation van Haifa na de raketinslag. De persoon vooraan in beeld is onscherp. De mensen in de foto lijken emotieloos en het is onduidelijk waarom zij op het – rode – perron staan. Alle mensen in de foto dragen een blauw-wit Israëlisch politie-uniform. De lezers van Al-Mustaqbal waren zich er waarschijnlijk van bewust dat het hier een Israëlisch uniform betrof. De Libanese lezer heeft vermoedelijk wel kunnen raden waarom er een gat in het plafond zit: hoogstwaarschijnlijk is het station geraakt door een raket van Hezbollah. Dat het perron rood gekleurd is, zou veroorzaakt kunnen zijn door het bloed van slachtoffers die gewond of gedood werden tijdens de aanslag. Dat verklaart echter niet waarom het spoor zelf niet rood is en waarom mensen emotieloos in plassen bloed staan. Het onderschrift van deze foto biedt verder geen uitkomst: ‘Schade aan treinstation in Haifa nadat het geraakt is door raketten van Hezbollah.’ De exacte locatie in Israël is nu wel duidelijk geworden, namelijk Haifa. Verder staat er ook nog AP in het onderschrift, wat betekent dat de foto verstrekt werd door het persbureau Associated Press.

Doordat de Israëli’s kennelijk niet aangeslagen waren door de gebeurtenis – waarom zouden zij anders zo zonder emotie in het bloed staan? – wekte deze foto waarschijnlijk weinig emoties op bij de Libanese lezer van Al-Mustaqbal voor wie Israël de vijand was. Daardoor lijkt de enigszins vervreemdende foto de lezers vooral te willen informeren: Israël is geraakt door een raket, maar men blijft er in Israël kalm onder.

De Libanese kranten vertelden dat de Israëli’s gruweldaden begingen


Ook Al-Nahar publiceerde een foto van het treinstation van Haifa na de inslag. Het plafond van het gebouw is op deze foto eveneens beschadigd. Op deze foto is duidelijker dan in Al-Mustaqbal te zien dat het gefotografeerde plaatsvond in Israël. De mannen op de foto dragen namelijk ook hier een politie-uniform, maar nu is er een aantal Hebreeuwse letters op het uniform leesbaar. De mannen op deze foto hebben een duidelijke taak, ze dragen namelijk een brancard weg van de locatie. Uit het onderschrift blijkt dat het een overleden persoon betreft: ‘Een dode door een raketaanval op het treinstation in Haifa.’4 Verder wordt er in het onderschrift dezelfde informatie gegeven als op de foto: er is een Israëlisch treinstation geraakt door raketten van Hezbollah. Deze foto lijkt net als die in Al-Mustaqbal slechts geruststellende informatie te willen geven: een raket heeft een station in Israël geraakt, er viel wel een dode, maar hulpdiensten zijn al ter plaatse en slachtoffers worden geholpen.5

Op de foto die Haaretz publiceerde is geen gat in het plafond te zien, maar wel een rood perron. Net als de mannen op de foto in Al-Nahar dragen de mannen een Israëlisch uniform. Het betreft hier geen politieagenten, maar leden van de ZAKA, de Hebreeuwse afkorting voor ‘Rampen Slachtoffer Identificatie’. In het onderschrift wordt dit bevestigd: ‘Mensen van ZAKA op de plaats waar de raket viel in het treindepot, gisteren.’6 De ZAKA is een Israëlische vrijwilligersorganisatie die onder andere na ongelukken of terroristische aanslagen lichaamsdelen verzamelt. Deze ZAKA-leden staan ook op de foto in Al-Nahar, maar daar zijn ze minder zichtbaar met hun taak bezig. Bovendien worden ze waarschijnlijk door de Libanese lezer niet als zodanig geïdentificeerd. De ZAKA-leden, voornamelijk orthodoxe joden, houden zich met deze taken bezig om een correcte joodse begrafenis te faciliteren, zodat joden ‘compleet’ ter aarde besteld kunnen worden. De Israëlische lezer van de krant was zich hoogstwaarschijnlijk bewust van zowel het uniform van de ZAKA-leden als de taak van deze mannen. De aanwezigheid van ZAKA-leden maakt de foto luguber: de mannen zijn kennelijk lichaamsdelen van het perron aan het schrapen die daar terecht zijn gekomen toen de ramen van de trein sprongen. Dat verklaart ook het rode platform, het is vermoedelijk rood door het bloed van reizigers. Waarom zouden anders leden van ZAKA zich gehurkt bevinden op dit rode platform?

Door dit lugubere element doet deze foto meer dan slechts informeren. Lugubere, bloederige foto’s hebben namelijk meerdere functies. Ze wekken compassie op met degenen die bloeden – in dit geval meer abstract Israeli’s in het algemeen, omdat de daadwerkelijke slachtoffers niet zichtbaar zijn. Dergelijke foto’s roepen eveneens gevoelens van verontwaardiging, vergelding en haat op ten opzichte van de veroorzaker van het leed, in dit geval Hezbollah dan wel Libanon. Daarnaast zorgen ze ook voor een legitimering van acties die genomen worden om verder bloedvergieten te stoppen – in dit geval vergeldingsacties van het Israëlische leger. Deze foto verhaalt dus het volgende: de vijand – Hezbollah dan wel Libanon – dient gestraft te worden voor deze gruwelijke daad en de vergeldingsacties die het leger jegens hen onderneemt zijn legitiem.7 Hoewel er in de Libanese kranten – met name op de foto in Al-Mustaqbal – eveneens bloed te zien is, is er daar veel minder sprake van de motiverende en legitimerende functies van foto’s. Die hebben de afbeelding van bloed vooral als de beelden daadwerkelijk luguber zijn, maar de foto’s in de Libanese kranten zijn niet luguber, eerder vervreemdend en informatief.

Slachtoffer

De drie kranten publiceerden drie verschillende foto’s over dezelfde gebeurtenis, alle met een ander verhaal. De Libanese kranten kozen ervoor om slechts informatie naar buiten te brengen over de aan de vijand toegebrachte schade en diens reactie. In de Israëlische krant werd duidelijk gemaakt dat er een gruweldaad was gepleegd en dat de acties van de Israëlische regering en haar leger legitiem waren. Deze verhalen komen niet overeen met de verhalen die tijdens de oorlog meestal verteld werden in deze kranten. Zo is in dit geval de Israëlische foto luguber, terwijl over het algemeen de Libanese kranten gruwelijke foto’s publiceerden over het conflict. Dat blijkt uit een uitgebreide content-analyse waarvoor ik de diverse visuele elementen van veel foto’s met elkaar heb vergeleken en geteld. Zo stonden er in de Libanese kranten veel foto’s van beschadigde gebouwen. Daarnaast kunnen er aan foto’s ook betekenissen verbonden worden door middel van semiotische analyse, waarbij gekeken wordt wat er met bepaalde visuele elementen bedoeld wordt.

Op basis van beide methoden kan gesteld worden dat de Libanese kranten met name wilden vertellen dat de Israëli’s gruweldaden begingen, dat ze disproportioneel geweld gebruikten, en dat de Libanezen daar het slachtoffer van waren. Zoals de Israëlische lugubere foto die werd geanalyseerd riepen deze foto’s ook op tot het beëindigen van de gruweldaden die in beeld gebracht werden. In dit geval legitimeerden zij eveneens acties van de overheid, maar deze acties waren minder op vergelding gericht. Naast foto’s van beschadigde gebouwen en foto’s van verminkte lichamen werden ook veel diplomaten en politici in de Libanese kranten afgebeeld. Deze personen werden steeds in hun ambt gefotografeerd: vergaderend, onderweg naar een bijeenkomst, met ambtgenoten uit binnen- en buitenland, tijdens persverklaringen. Door het frequent tonen van politici werd het geloof in diplomatie om het conflict te beëindigen indirect afgebeeld.

Deze dominante verhalen komen overeen met de toenmalige houding van de Libanese regering. Deze was niet in staat om een antwoord te formuleren op de gewelddadigheden in het land en zag machteloos toe, terwijl ze opriep tot een diplomatieke oplossing. De foto’s uit de Libanese kranten weerspiegelen deze houding: ze laten zien wat er gebeurde, riepen op tot een diplomatiek einde aan de gewelddadigheden, maar daar bleef het bij. De mening van de kranten ten opzichte van Hezbollah komt op basis van de bovenstaande analyse niet duidelijk naar voren.

Imagoschade

In tegenstelling tot de Israëlische foto die hierboven is beschreven en in tegenstelling tot de Libanese kranten, publiceerden de Israëlische kranten met name foto’s van militairen. Veelvuldig werden militairen die waren gedood in de strijd getoond, maar dan middels foto’s die genomen waren toen deze militairen nog leefden, vaak lachende mannen met zongebruinde gezichten. Naast deze foto’s werden ook veel beelden gepubliceerd van levende Israëlische militairen met militair materieel. Daarmee benadrukten de Israëlische kranten vooral het geloof in het eigen leger. Hierdoor fungeerden de foto’s in de kranten als eerbetoon aan de overleden militairen en als aanmoediging voor de Israëlische krijgsmacht.

Foto’s zijn niet alleen maar beelden

Deze positie ten opzichte van het leger komt overeen met de toenmalige houding van de Israëlische regering: om negatieve sentimenten te keren benadrukte de Israëlische regering de kwaliteiten en capaciteiten van het leger. De krijgsmacht had imagoschade opgelopen omdat ze de ontvoering van twee van haar soldaten op 12 juli 2006 niet had kunnen stoppen. Daarnaast bleef de Israëlische regering gedurende de oorlog beweren dat haar acties een reactie waren op de daden van Hezbollah: zij hadden Israëlische soldaten ontvoerd, zij begingen misdaden tegen de menselijkheid. De Israëlische regering betoogde dat als gevolg van de acties van Hezbollah ze niets anders kon doen dan reageren, terugslaan en Hezbollah straffen dan wel uitschakelen. Men zou kunnen stellen dat de besproken foto uit Haaretz deze redenering eveneens laat zien: stoffelijke resten van Israëlische burgers werden getoond en de veroorzakers van dit leed dienden niet ongestraft blijven.

Foto’s kunnen kortom verschillende verhalen vertellen over dezelfde gebeurtenis. Persfoto’s geven versies van de werkelijkheid weer, een reden om foto’s in kranten te beschouwen als uitingen van een opinie – en niet alleen als uiting van feiten. Op basis van beelden passen lezers van kranten bovendien hun referentiekader aan. Op die manier is journalistieke verslaggeving niet alleen een uiting van cultuur, maar ze beïnvloedt deze ook.8 Het kijken naar foto’s betekent dus ook het kijken naar uitingen en meningen. Foto’s zijn dus niet alleen maar beelden, het zijn uitingen en reflecties van de cultuur die zij beïnvloeden. Het zijn de stille getuigen in oorlogstijd, de stille getuigen met een luid en
duidelijk verhaal.

Noten

  1. Voor meer informatie over dit onderwerp zie: Anthony H. Cordesman, George Sullivan en William D. Sullivan, Lessons of the 2006 lsraeli-Hezbollah war, Washington, 2007, pag. 22_29
  2. Alinea op basis van Marita Sturken en Lisa Cartwright, Practices of Looking: An Introduction to Visual Culture, second edition, New York en Oxford, 2009.
  3. De redenen voor een analyse van de foto’s uit deze kranten leg ik uitgebreid uit in mijn MA scriptie: How Silent Witnesses Report: An Analysis of Visual Stories from the 2006 War, Radboud Universiteit Nijmegen, 2009. Vanwege de beknoptheid van dit artikel ga ik hier niet in op de keuze van deze kranten. Als u geïnteresseerd zijn in deze redenering of in het gehele onderzoek dan stel ik graag mijn scriptie beschikbaar (ytdebeer@gmail.com).
  4. Ook bij dit onderschrift staat AP.
  5. Deze foto’s zouden ook een vorm van trots op de schade die door Hezbollah aan Israël is toegebracht op hebben
    kunnen roepen. Op basis van de content-analyse en de semiotische analyse van het onderzoek in mijn MA scriptie – waar dit artikel op gebaseerd is – heb ik deze sentimenten niet meetbaar kunnen maken.
  6. Bij deze foto wordt geen informatie gegeven. Wie de foto maakte of welk persbureau de foto beschikbaar stelde blijft onduidelijk.
  7. Cf. Susan Sontag, Regarding the Pain of Others, New York, 2003, pag. rS.
  8. W.J. T. Mitchell, What Do Pictures Want? The Lives and Loves of lmages, Chicago, 2004.

Yvonne de Beer

Yvonne de Beer studeerde Midden-Oostenstudies aan de Radboud Universiteit Nijmegen. De titel van haar scriptie luidt: How Silent Witnesses Report: An Analysis of Visual Stories from the 2006 War (ZemZem 2012/2).

More Posts

Door Yvonne de Beer

Yvonne de Beer studeerde Midden-Oostenstudies aan de Radboud Universiteit Nijmegen. De titel van haar scriptie luidt: How Silent Witnesses Report: An Analysis of Visual Stories from the 2006 War (ZemZem 2012/2).

Wat leuk dat u geïnteresseerd bent in ZemZem!

Vaste lezer worden? U kunt in onze webshop een jaarabonnement afsluiten (22,50 per jaar). Ook kunt u hier losse nummers bestellen.