Als we de Arabische Lente als een historisch proces beschouwen, moeten we ons niet blind staren op het huidige succes van de islamisten of op wat er nog niet verwezenlijkt is. Welke politieke formaties de macht ook zullen grijpen op korte termijn, ze zullen rekening moeten houden met de verschillende eisen van de ‘straat’. De Arabische Lente heeft de ruimte gecreëerd voor een nieuwe politiek.
De Arabische Lente kwam voor vele observatoren als een totale verrassing. Hoewel het precieze moment van een revolutie nooit kan worden voorspeld, is het verrassend dat de Arabische revoltes meestal worden omschreven als, en zelfs gereduceerd worden tot, een plotselinge uitbarsting van volkswoede en massaal protest. Wat startte op 17 december 2010 met de zelfverbranding van Mohamed Bouazizi wordt gezien als een ‘event’, een plotselinge hevige verstoring op de lineaire tijdslijn van de geschiedenis. Eindelijk, klonk het haast, werd er korte metten gemaakt met enkele van de meest ondemocratische regimes in de wereld. De Arabische volkeren werden jarenlang beschouwd als passief. Ze ondergingen zogezegd hopeloos de uitbuiting en vernedering door hun autoritaire leiders. Maar nu waren ze opeens als door een wonder opgestaan. Eind 2008 schreef de Fransman Dominique Moïsi, hoogleraar aan Harvard University, nog dat ‘de Arabische wereld verstrikt [bleef] in tragedie en in de negatieve emotie van ressentiment’. Volgens hem wezen ‘veel Arabische gematigden (…) de idee van vreedzame verandering en actief burgerschap af, uitgaand van de veronderstelling dat alle politieke leiders leugenachtig en corrupt zijn’.1 Moïsi was niet de enige die er zo over dacht.
Veder lezen? Bestel het nummer Nieuwe politiek in onze webshop.