Het begon met gesprekken over zeeroverij en een eventuele alliantie tegen Spanje. Vierhonderd jaar later gaat het vooral over de status van de enkele honderdduizenden Marokkanen in Nederland. Marokko en Nederland zijn al lang bondgenoten, maar om elkaar beter te leren begrijpen is na al die jaren nog steeds intensivering van de samenwerking nodig.
Gepubliceerd in 2005/1 Marokko special
In 1578 had Marokko een eclatante overwinning behaald op een groot Portugees invasieleger. In de jonge Republiek der Zeven Provinciën, die in 1568 in opstand was gekomen tegen de Spaanse koning, was deze overwinning niet onopgemerkt gebleven. Toen in 1604 de Nederlanders bij Sluis in de Zeeuwse wateren een Spaanse vloot wisten te verslaan, waarbij een honderdtal Marokkaanse galeislaven in Nederlandse handen viel, bedachten de leiders dat repatriëring van deze Marokkanen een goede gelegenheid vormde om contact te zoeken met de sultan van Marokko.
De Republiek had drie doelen voor ogen: een bondgenoot zoeken in de strijd tegen Spanje, de Nederlandse schepen in het Middellandse Zeegebied vrijwaren voor Marokkaanse zeerovers en Nederlandse slaven, die in Marokkaanse gevangenschap waren, vrij krijgen. De uit Schiedam afkomstige koopman Pieter Maaertensz Coy werd met deze missie belast. Aan de sultan moest hij vertellen hoe Nederland onder leiding van prins Maurits in oorlog was met Spanje en hoe een groot aantal Marokkanen was bevrijd uit Spaanse slavernij.
Bij aankomst in Marokko leek alles aanvankelijk goed te gaan, maar snel pakten zich donkere wolken samen. Na de dood van sultan Ahmed al-Mansoer in 1603 was het land ten prooi gevallen aan een burgeroorlog. Verschillende zonen van de overleden sultan streden om de macht. Het is te begrijpen dat Coy intussen niet veel kon uitrichten. Iedere keer als een nieuwe sultan de macht had veroverd moest Coy weer proberen contact te leggen.
Verder lezen? Dit nummer is uitverkocht, maar u kan het nummer binnenkort digitaal aankopen via de webshop.